Een recente studie van de KULeuven toont aan dat de coronalockdown een grote leerachterstand heeft veroorzaakt bij jongeren. Onderwijsexperts waarschuwden al langer voor de negatieve gevolgen van de sluiting van scholen en van het afstandsonderwijs. Uiteindelijk hebben heel wat leerlingen amper lessen gekregen sinds maart. Wat nu?
De interdiocesane proeven, die in het zesde leerjaar (lager onderwijs) in veel katholieke scholen als eindtoetsen gelden, duiden in een recente studie van de KULeuven op een aanzienlijke leerachterstand na de coronalockdown. Leerlingen liepen tot een half jaar leerachterstand op. Bovendien is ook de ongelijkheid sterk vergroot, ondanks de inspanningen die men leverde om dat net te vermijden. Men is verrast: zo’n groot effect had men niet verwacht. Nochtans kon men dit resultaat van kilometers ver zien aankomen.
Nieuwe leerstof mocht pas worden aangereikt na de paasvakantie
Bij het begin van de lockdown, medio maart, mocht er alleen leerstof herhaald worden via afstandsonderwijs. Nieuwe leerstof mocht nog niet aangebracht worden, omdat sommige minderbedeelde leerlingen die geen toegang hebben tot het internet een achterstand zouden kunnen oplopen ten opzichte van anderen. Ter wille van het gelijkheidsstreven moest iedereen dus maar de grootst mogelijke achterstand oplopen. Ironisch genoeg werd de ongelijkheid uiteindelijk toch uitvergroot.
Pas na de paasvakantie mocht nieuwe leerstof aangereikt worden via online lessen. De lesroosters werden echter ernstig ingekort, waardoor er minder lessen plaatsvonden, als de leerlingen (of de leerkracht zelf) al present tekenden. Dat verliep niet overal even goed, waardoor er niet alleen verschillen zijn tussen leerlingen van dezelfde school, maar ook tussen scholen.
Er werd al langer gewaarschuwd voor leerachterstand
Onderwijsexperts waarschuwden al langer voor de negatieve gevolgen van de sluiting van scholen en van het afstandsonderwijs. Uiteindelijk hebben heel wat leerlingen amper lessen gekregen sinds maart. Resultaat: een half jaar achterstand! Zo’n verrassing is dat niet. In het secundair onderwijs was de situatie zo mogelijk nog schrijnender, maar daar zijn geen interdiocesane proeven (of andere alternatieven) die een dergelijk onderzoek mogelijk maken.
Hoe pakken we deze leerachterstand aan?
Als remedie op de korte termijn stelt men in het lager onderwijs nu meer differentiatie voor d.m.v. co-teaching en klasoverschrijdend les geven. Dat is dan weer wel verrassend: zetten de beleidsmakers hier immers niet al heel lang op in? Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Leraren passen de differentiatie immers niet toe. Er is geen doorstroming van de theorie naar de praktijk. Veel leraren hebben zich niet van hun taak gekweten, wat de ouder-consument al lang ervaarde en wist.
We kunnen wellicht betere lessen trekken uit deze resultaten. De mogelijkheid om de leerachterstand zowel op klas- als op schoolniveau te meten kan opportuniteiten bieden voor de toekomst. Men kan immers zien welke leraar wél de achterstand kon beperken en dewelke niet. Laat ons het kaf van het koren scheiden en er consequenties aan hechten: beloon de toppers, sanctioneer de niet-presterenden. Ter redding van een hele generatie jongeren.