De publicatie van de recentste PISA-resultaten bevestigden wat iedereen in de onderwijswereld al zag aankomen: de onderwijskwaliteit in Vlaanderen blijft dalen, en doet dat bovendien steeds sneller. Op alle onderzochte domeinen (wiskunde, wetenschappen en lezen) zakt Vlaanderen steeds dieper weg in vergelijking met andere OESO-landen. Hoe is het zo ver kunnen komen? Waar kun je wel nog terecht voor kwaliteitsvol onderwijs?
Hoe is het zo ver kunnen komen?
Experten zoals Wouter Duyck en Dirk Vandamme waarschuwen al lang voor deze alarmerende evolutie. Decennialang lag het onderwijsbeleid in de schoot van de socialistische en christendemocratische partijen. Voor beiden lag de nadruk steeds op gelijkheid en de maakbare maatschappij. De focus ging niet meer naar het uitdagen van uitschieters die zich kunnen onderscheiden. Men wilde daarentegen zorgen dat vooral de zwakkeren in de klas mee konden met de leerstof. De lat werd daardoor almaar lager gelegd, zodat het automatisch gemakkelijker werd om überhaupt mee te zijn.
Resultaat: geen motivatie noch ambitie meer tot excelleren, en een tanend zelfvertrouwen in het eigen kunnen.
Hoe keren we dit om?
Iedereen beseft dat maatregelen noodzakelijk zijn om een kentering teweeg te brengen. Zo’n ommekeer kan er pas komen met een duurzaam beleid, zodat de effecten op lange termijn (over 10 jaar?) zichtbaar zullen zijn in de PISA-resultaten.
Alleen het katholieke onderwijs uit zich positief en claimt dat zij de kentering wel al ingezet hebben. De katholieke koepel, die nota bene instaat voor meer dan 70% van de schoolgaande jeugd in Vlaanderen, en dus hoofdverantwoordelijk is voor het gevoerde beleid, steekt daarmee de kop in het zand. Als het van hen afhangt -en zo is het helaas ook-, dan doen we rustig verder. Voor hen is het prima, zolang de feitelijke macht in hun schoot blijft liggen en zij de verantwoordelijkheid kunnen afschuiven op een machteloze minister.
Waar kunnen we nog terecht voor kwaliteitsvol onderwijs?
Van de katholieke onderwijskoepel hoeven we dus niet veel te verwachten en de andere koepels hebben te weinig gewicht in de schaal om daartegenin te gaan. Er bestaan alternatieven, die vaak onbekend blijven, en dus onbemind zijn. Al zijn het doorgaans privé-initiatieven, die niet gesubsidieerd zijn en dus al hun werkingskosten moeten verhalen op de leerling.
Internationale scholen leggen met name de nadruk op excelleren. Leerlingen leggen over de hele wereld hetzelfde examen af, en kunnen dus vergeleken worden met elkaar. Dat zorgt voor een eerlijke weergave van het kunnen en kennen, en betekent een ingangsticket voor (al dan niet prestigieuze) universiteiten over de hele wereld.
Ook de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap biedt een uitweg. Nog te vaak wordt dit -onterecht- weggezet als een tweedekansonderwijs voor schoolverlaters. Het biedt net een mogelijkheid om te excelleren voor wie kan, en bij te benen voor wie het moeilijker heeft. Via de examencommissie kunnen leerlingen hun eigen niveau en tempo volgen, zij het geheel op eigen houtje, of met bijlessen, of via privéscholen.
Leerwijzer doet al met succes jaren beroep op de examencommissie. De leerlingen halen er niet alleen hun diploma bij een objectieve instantie, maar krijgen er opnieuw ambitie en zelfvertrouwen in het eigen kunnen, waar dat in de klassieke (katholieke) schoolcontext al te vaak gefnuikt wordt.