Het land ontwaakt stilaan uit de coronacrisis de maatschappij start langzaamaan terug op. Aan het einde van de rit maken bedrijven de balans op: de meesten zullen dit kwartaal een aanzienlijk verlies aan inkomsten moeten noteren, en zullen dat nog een tijdje met zich meedragen. Uiteindelijk zal men de rechtstreekse impact van de crisis precies berekenen, maar ook de effectiviteit van de beslissingen van bestuurders om het bedrijf door deze crisis te loodsen. Daar trekt men dan (hopelijk) de juiste conclusies uit voor de toekomst.
Wat is het verlies voor het onderwijs?
Op een gelijkaardige manier bereiden overheden in heel de EU de heropstart van het onderwijs voor. Dat is in ieder land om diverse redenen een andere uitdaging, maar overal is de leerwinst van leerlingen het belangrijkste vraagstuk. Hoeveel verlies aan kennis en vaardigheden lopen kinderen door deze crisis op? Hoe lang dragen de leerlingen dat mee? En hoe effectief waren de maatregelen die genomen werden om het verlies te beperken? We mogen met z’n allen ook hierbij hopen dat beleidsmakers uiteindelijk de juiste conclusies trekken voor het toekomstig beleid.
Net zoals vele bedrijven aan het einde van deze crisis niet de verhoopte winst zullen geboekt hebben, dan wel een berekend verlies, zullen ook leerlingen inboeten op de winst die we normaal mogen verwachten in hun leercurve. En velen zullen dat verlies nog een tijdlang moeten meedragen, mogelijks zelfs hun hele (school)carrière.
Wat is het leerverlies?
Om dat verlies te kunnen remediëren is het wenselijk om een betrouwbare meting van dat leerverlies te kunnen doen. Zo zouden we bij voorbeeld kunnen inschatten of bepaalde leeftijdsgroepen een grotere achterstand opgelopen hebben dan andere; of die achterstand voor bepaalde vakken groter is dan voor andere; en of digitale lessen een valabel alternatief bleken te zijn. Dat geeft alvast een eerlijke evaluatie van -en nuttige aanwijzingen voor- het overheidsbeleid. Belangrijker echter, is dat we voor elke leerling individueel zouden kunnen inschatten voor welk vak hij al dan niet een achterstand opgelopen heeft. Daarmee kan men dan weer aan de slag om de leerling bij te sturen.
In quasi alle landen van de EU beschikt men over zo’n betrouwbare meting, in de vorm van een staatsexamen. Alle leerlingen leggen er hetzelfde examen af, iedereen moet er aan dezelfde standaarden voldoen. Zo kan men uiteindelijk het leerverlies correct inschatten en een beleid voorbereiden voor toekomstige crisissen waarin een sluiting van scholen nodig zou kunnen zijn.
In Vlaanderen beschikken wij niet over een systeem om leerwinst- of verlies op een betrouwbare manier te meten. Er is geen zinnige vergelijkingsbasis om na te gaan wat de impact van deze crisis op de leerwinst precies zal zijn. Bovendien blijft het beleid een politiek correct schaakspel waarbij de macht bij de verkeerde spelers ligt. Maar de Vlaming, die leerde voort…