In de afgelopen week zwaaide OESO-onderwijsexpert Dirk Van Damme af met de slotrede van zijn rijkgevulde carrière. Als kabinetschef onder voormalig minister van onderwijs Frank Vandenbroucke zat hij lange tijd mee aan de knoppen van het onderwijsbeleid in Vlaanderen. Nu slaat hij mea culpa dat de ingeslagen weg niet de verhoopte resultaten heeft gebracht.
Jarenlang heeft men gefocust op sociale mobiliteit vanuit het idee van ‘de maakbare maatschappij’: zorgen voor gelijke kansen en het ontwikkelen van de lagere sociale klassen in het onderwijs. Als we ervoor kunnen zorgen dat de zwakkeren hoger scoren, dan zou het gemiddelde van onze maatschappij mee evolueren, toch? De sterkeren halen het immers zo ook wel. Helaas moeten we vaststellen dat de lat stelselmatig verlaagd werd, in plaats van de zwakkeren sterker te maken. Niemand werd er dus beter van, maar het algemene onderwijsniveau ging wel zienderogen achteruit. En ambitie om beter te doen is er al helemaal niet bij de huidige jonge generatie.
Hebben we dan op de juiste manier geïnvesteerd in het intellectuele kapitaal van onze jongeren? Dat is tenslotte de enige grondstof die we in ons land nog kunnen aanboren? Het rendement is in ieder geval negatief. We moeten onze jongeren terug kunnen laten excelleren, om hun ambitie terug te kweken.
Op een gelijkaardige manier verdedigt Prof dr. Koen Schroors (UGent) de waarde van excelleren in de samenleving, door het belang van het kapitalisme voor de democratie te benadrukken. Want, zo zegt hij, “het kapitalisme krijgt de schuld van toenemende ongelijkheid”. Door de ambitie van sommigen om altijd beter te doen zou de kloof tussen arm en rijk immers almaar groter worden. Anderzijds drijft onze welvaart dan weer op de schouders van die ambitieuze overpresteerders. Men moet daarom de zwakkeren niet ontzien, integendeel, maar het blijft belangrijk dat men minstens de vrijheid en de middelen heeft om de eigen ambitie waar te maken. Of in de woorden van Schroors: “Democratie heeft kapitalisme nodig. Niet dat van ‘winst boven alles’ en ‘de markt heeft altijd gelijk’, wel het kapitalisme waarbij mensen recht hebben op een eigen huis, een eigen bedrijf, en een eigen mening.”
Ons onderwijs kan ook zo’n soort kapitalisme gebruiken. Een kapitalisme dat vrijheid geeft om te excelleren aan diegenen die dat willen en kunnen. Zo kunnen zij vrij kiezen om te investeren in hun cognitief kapitaal. Door daarentegen al te veel te blijven stilstaan bij de zwakkeren in ons onderwijs zijn we vergeten om de sterksten voldoende uit te dagen. Alle goede intenties ten spijt gaat het hele systeem daardoor zienderogen achteruit. Ons onderwijs heeft er dus baat bij om te kapitaliseren op haar sterke leerlingen, om het cognitief kapitaal te ontwikkelen. Zo kan het onderwijs terug renderen en welvarend worden.
Leerwijzer streeft zo’n onderwijskapitalisme na voor haar leerlingen: de vrijheid om uitgedaagd te worden op het eigen tempo en niveau, en zo het beste uit zichzelf te halen. De vrijheid ook om eigenaarschap te verwerven over de eigen talenten, en ermee te ondernemen om bij voorbeeld versneld een diploma te behalen en vaardigheden te ontwikkelen. Zo investeren we niet door de last te verlichten, maar door de vleugels sterker te maken.